Water gezamenlijk verdelen met redeneerlijnen Slim WM

Een landsdekkende set afgestemde redeneerlijnen nu én voor de toekomst. Dat is in het kort het doel van het landelijke project ‘Redeneerlijnen Slim Watermanagement’. Maar wat gebeurt er precies binnen het project? Hoe gaan we te werk? Gerben Dekker (projectmanager en opdrachtgever namens de Slim WM-regio’s) en Minke Wuis (projectleider bij het uitvoerende consortium HydroLogic, Infram en Goswin Integraal Technisch Projectmanagement) vertellen er meer over.

Om te beginnen, wat is een redeneerlijn eigenlijk?

Gerben Dekker: ‘Voor Slim Watermanagement (Slim WM) is een redeneerlijn een van de instrumenten die de waterbeheerders kunnen inzetten voor het optimaliseren van het operationeel waterbeheer. In een redeneerlijn beschrijven zij hun gezamenlijke streefbeeld en de bijbehorende handelingsperspectieven en stuurknoppen voor verschillende typerende situaties van dreigend watertekort en wateroverlast. De redeneerlijnen helpen de waterbeheerders om het water gezamenlijk zo te verdelen dat watertekort of wateroverlast zo lang mogelijk wordt uitgesteld.’
Minke Wuis: ‘Een redeneerlijn is nadrukkelijk geen draaiboek. In de redeneerlijn worden de waterbeheerders voor elke typerende situatie langs een aantal overwegingen en bijbehorende sturingsmogelijkheden geleid. Dit ondersteunt hen bij het samen afwegen hoe ze in die specifieke situatie het beste kunnen handelen.’

Wat is de meerwaarde van een redeneerlijn?

Wuis: ‘Het mooie is dat het proces dat een regio doorloopt bij het opstellen van een redeneerlijn eigenlijk net zo belangrijk is als de uiteindelijke redeneerlijn zelf. De operationeel waterbeheerders in die regio gaan namelijk met elkaar in gesprek over hun watersysteem. Zo komen ze er samen achter aan welke knoppen ze kunnen draaien voor het optimaliseren van het operationeel waterbeheer in hun regio. Bijkomend voordeel: ze leren elkaar en elkaars watersysteem beter kennen. Ook krijgen ze meer begrip voor elkaar én een breder begrip van de effecten van hun sturingsingrepen. Door in de “koude fase” te doorleven wat ze in een meer spannende fase kunnen doen, weten ze elkaar beter te vinden en eendrachtig te handelen om een echte “warme fase” (crisis) zo lang mogelijk uit te stellen of verdere opschaling te voorkomen.’
Dekker: ‘Het proces om tot een redeneerlijn te komen én de redeneerlijn zelf, leveren als het spannend wordt tijdswinst op. De waterbeheerders kunnen sneller schakelen naar handelen, omdat ze hun gezamenlijke tactiek voor verschillende situaties al eerder hebben doorleefd. Van meerwaarde is ook dat een redeneerlijn systeemkennis en inzichten van verschillende waterbeheerders in samenhang bundelt. De kennis zit hierdoor dus niet alleen meer in de hoofden van de waterbeheerders, maar staat letterlijk ook op papier. Daarmee vormt een redeneerlijn een kennisbasis voor bijvoorbeeld nieuwe medewerkers.’

Kunnen jullie een voorbeeld geven van wanneer een redeneerlijn succesvol is ingezet?

Dekker: ‘Waterbeheerders geven aan dat de redeneerlijnen in diverse Slim WM-regio’s – Rijn-Maasmonding/Volkerak-Zoommeer (RMM/VZM), Amsterdam-Rijnkanaal/Noordzeekanaal (ARK/NZK) en IJsselmeergebied – hun meerwaarde tijdens droge zomers, zoals in 2022, dubbel en dwars hebben bewezen. Met name de korte lijnen die tijdens de ontwikkeling van de redeneerlijnen waren ontstaan, bleken heel waardevol. Bij overleggen lag de redeneerlijn als basisstuk op tafel of was hij op een scherm te zien. Samen met de actuele informatie op de informatieschermen Slim WM konden de waterbeheerders samen goed en snel bepalen welke ruimte er nog waar was en aan welke knoppen nog gedraaid kon worden. Ik heb iemand wel eens gekscherend horen zeggen: “De redeneerlijn lag in die tijd standaard op m’n nachtkastje”.’

Waar moet het project ‘Redeneerlijnen Slim WM’ toe leiden?

Dekker: In de eerste planperiode van Slim WM (2016-2021) is de keuze gemaakt om redeneerlijnen op te stellen per Slim WM-regio. Achterliggend idee was dat er op die manier goed gebruik kon worden gemaakt van de aanwezige kennis en inzichten in de regio’s. Tegelijkertijd is het ook belangrijk dat de regionale redeneerlijnen op elkaar aansluiten en een samenhangend geheel vormen. Water stopt immers niet bij de beheergrenzen. Daarvoor is dit landelijke project in het leven geroepen. Het helpt waterbeheerders om gezamenlijk – dus alle Slim WM-regio's en het Watermanagementcentrum Nederland (WMCN) – toe te werken naar een landsdekkende set afgestemde redeneerlijnen.’

1157_Merwedekanaal_noodpomp495-1920

Hoe ziet het project er concreet uit?

Dekker: ‘We hebben vier werkpakketten. Het eerste bestaat uit het opstellen van nieuwe redeneerlijnen, voor Slim WM-regio’s die er nog geen hebben. Het tweede werkpakket draait om het actualiseren of updaten van bestaande redeneerlijnen. Het derde onderdeel is het zogenoemde raakvlak- en kwaliteitsmanagement. Hierbij draait het om het structureel organiseren van de raakvlakken en samenhang tussen de verschillende regionale redeneerlijnen. Het vierde werkpakket ten slotte bestaat uit vormoptimalisatie en organisatiedoorwerking. Hiermee willen we zorgen voor herkenbare en geborgde producten die het doel van Slim WM ondersteunen. In 2023 is het project echt van start gegaan; het loopt tot en met 2027. Bij de uitvoering worden we ondersteund door het consortium HydroLogic, Infram en Goswin Integraal Technisch Projectmanagement.’
Wuis: ‘Het mooie is: er is veel commitment. Op verschillende niveaus kom ik hele betrokken mensen tegen, zowel in de regio als landelijk. Dat helpt enorm. Een belangrijk uitgangsput bij het opstellen en actualiseren van de redeneerlijnen is dat elke Slim WM-regio uniek is, een eigen dna heeft. We luisteren naar het geluid van de regio en binnen de generieke opzet is er op inhoud volop ruimte voor maatwerk.’
Dekker: Naast het consortium is er een belangrijke rol weggelegd voor de KAR-trekkers, waarbij KAR staat voor het Kernteam Afgestemde Redeneerlijnen. Elke Slim WM-regio heeft één vertegenwoordiger in dit team. Zij zijn de oren en de ogen van en naar de regio en vervullen daarmee een essentiële rol. De regiovertegenwoordigers zijn het aanspreekpunt voor het projectteam en voor mij als projectmanager als het gaat om activiteiten binnen de regio. En samen vormen de vertegenwoordigers een klankbord voor regio-overstijgende ontwikkelingen.’

Waar staan jullie nu? Hoeveel redeneerlijnen zijn er en hoeveel komen erbij?

Dekker: ‘We spreken binnen het project vaak over redeneerlijndocumenten. Sommige Slim WM-regio’s hebben namelijk een redeneerlijnen voor watertekort én een voor wateroverlast in één document. Bij andere regio’s ligt de nadruk juist op één van de twee onderwerpen. In dit project werken we toe naar acht redeneerlijndocumenten voor zes Slim WM-regio’s (RMM/VZM, ARK-NZK, IJsselmeergebied, Zoetwater Oost-Nederland, Zuid-Nederland, Rivierengebied) en het WMCN voor het hoofdwatersysteem. De regio RMM/VZM heeft twee redeneerlijndocumenten, omdat deze Slim WM-regio twee watersystemen kent met ieder een duidelijk eigen streefbeeld en andere handelingsperspectieven: de Rijn-Maasmonding en het Volkerak-Zoommeer.’
Wuis: ‘In het project “Redeneerlijnen Slim Watermanagement” komen kortom alle Slim WM-regio’s aan bod, alleen niet tegelijkertijd. Op dit moment zijn we in drie Slim WM-regio’s aan de slag. Ten eerste stellen we samen met het WMCN een nieuwe redeneerlijn op voor het hoofdwatersysteem. Ook met de Slim WM-regio Zuid-Nederland maken we een nieuwe redeneerlijn. Deze is overigens niet helemaal nieuw; er zijn al blokjes informatie die we samenbrengen tot één geheel. Tot slot zijn we bezig met de aanpassing van de redeneerlijn van de Slim WM-regio Zoetwater Oost-Nederland. De rest van de Slim WM-regio’s volgt later.’

Hoe zorgen jullie ervoor dat de redeneerlijnen straks – na 2027 – ook nog gebruikt worden, en actueel én samenhangend blijven?

Dekker: ‘Hiervoor hebben we activiteiten voor raakvlakmanagement, vormoptimalisatie en organisatiedoorwerking in het leven geroepen (werkpakketten 3 en 4). Het eerste ziet erop toe dat de onderlinge raakvlakken in beeld zijn en blijven. En dat er bij raakvlakken waar aanvullende aandacht nodig is actie wordt ondernomen om de samenhang te waarborgen. Het is belangrijk dat dit raakvlakmanagement ook na 2027 plaats blijft vinden. Met vormoptimalisatie werken toe naar een uniforme opzet en uitstraling van de redeneerlijndocumenten. Met een prettige structuur en doelmatige opmaak zorgen we ervoor dat de documenten gebruiksvriendelijk zijn en doelmatig te onderhouden. Met het onderdeel organisatiedoorwerking willen we met elkaar komen tot een projectmanagementplan, waarin we vastleggen wat, wie en wanneer nodig is om de redeneerlijnen afgestemd, betrouwbaar en compleet te houden. Het projectmanagementplan beschrijft de rollen, taken en verantwoordelijkheden.’
Wuis: ‘Het projectmanagementplan bevat concrete actiepunten en voorstellen voor organisatiedoorwerking. Deze worden vastgelegd in een routekaart, zodat we tijdens het project al kunnen starten en al leren over het borgen van de redeneerlijnen in de reguliere werkwijze.’

Hebben jullie nog tips en adviezen voor de waterbeheerders op het gebied van de redeneerlijnen?

Wuis: ‘Ik zou de waterbeheerders willen oproepen om hun kennis en ervaring in te blijven brengen in de redeneerlijnen, om ze te blijven verrijken met nieuwe inzichten. Deze praktijkervaringen vormen zeer waardevolle input.’
Dekker: ‘Daar zou ik aan toe willen voegen dat het zaak is om niet alleen te focussen op de redeneerlijn zelf. Natuurlijk is die heel belangrijk, maar het onderliggende proces om tot de redeneerlijn te komen is dat net zozeer. Investeer in je Slim WM-community. Dat betaalt zich dubbel en dwars terug in de praktijk.’

De komende jaren publiceren we een reeks artikelen, waarin we de regiovertegenwoordigers binnen het project ‘Redeneerlijnen Slim Watermanagement’ aan het woord laten. Zij schetsen in deze artikelen een beeld van de ontwikkelingen binnen de regio.