Slim Watermanagement 2.0 krijgt langzaam gestalte
Eind 2021 loopt de eerste planperiode van Slim Watermanagement af. Inmiddels is duidelijk dat Slim Watermanagement ook daarna doorgaat. Daarom wordt er op dit moment hard gewerkt aan het vereiste plan van aanpak. Ciska Blom (Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden) en Kirsten van Dijk (Rijkswaterstaat) vertellen over de totstandkoming.
Dat Slim Watermanagement na 2021 doorgaat, heeft het programma echt aan zichzelf te danken. ‘Het is een erkenning voor het succes dat we de afgelopen zes jaar met elkaar hebben geboekt’, vindt Ciska Blom. Zij is als strategisch adviseur bij Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden betrokken bij het plan van aanpak voor ‘Slim Watermanagement 2.0’. ‘Neem de droge zomer van 2018. Daarin hebben we laten zien dat Slim Watermanagement werkt. Dat we in staat zijn om met elkaar, met de ontwikkelde tools en instrumenten, de watervoorziening zo goed als mogelijk op peil te houden.’ Dat is niet onopgemerkt gebleven, en het Bestuurlijk Platform Zoetwater (BPZ) en de Beleidstafel droogte willen beide Slim Watermanagement benutten.
Weg geplaveid voor het vervolg
Kirsten van Dijk, omgevingsmanager van Slim Watermanagement en trekker van het plan van aanpak Slim Watermanagement 2.0, vindt ook dat de succesvolle eerste planperiode de weg heeft geplaveid voor het vervolg. ‘De eerste planperiode heeft gewoon heel veel opgeleverd. Het operationeel waterbeheer is veel zichtbaarder geworden en het belang ervan is opgemerkt. En dat heeft weer geleid tot de beslissing om door te gaan met Slim Watermanagement.’ Wel zal Slim Watermanagement 2.0 er volgens Kirsten iets anders uit gaan zien. ‘We gebruiken de tweede planperiode, die loopt van 2022 tot en met 2027, om de aanpak van Slim Watermanagement te borgen in de reguliere werkwijze van de waterbeheerders. In de eerste planperiode stond een regionaal aanpak centraal en waar logisch ook regio-overstijgend. In de tweede planperiode komt er meer nadruk op de regio-overstijgende aanpak. Hiervoor staat ook het Watermanagementcentrum Nederland (WMCN) aan de lat.’ Ciska vult aan: ‘Eigenlijk krijgen we er met het WMCN een zevende regio bij.’
Kracht van Slim Watermanagement gebruiken
Op dit moment wordt er hard gewerkt aan het plan van aanpak Slim Watermanagement 2.0. Dat gebeurt, helemaal in de geest van Slim Watermanagement, regionaal waar het kan en landelijk wanneer nodig. ‘Alle Slim Watermanagementregio’s inclusief het WMCN maken hun eigen plan van aanpak’, vertelt Kirsten. ‘Zij doen zelf voorstellen over wat ze in de nieuwe planperiode willen doen. Dat is best een uitdaging, zeker omdat er nieuwe opgaven zijn bijgekomen. Daarbij gaat het niet alleen om de bovenregionale en landelijk samenwerking, maar ook om de implementatie van de nieuwe Strategie klimaatbestendige zoetwatervoorziening hoofdwatersysteem.’ Ciska vult aan: ‘Het idee is dat we de kracht, de energie, van Slim Watermanagement gebruiken om tot de regionale plannen van aanpak te komen. Daarbij maken we overigens wel gebruik van een “dummy” – een mal – zodat alle regionale plannen dezelfde structuur krijgen.’ Daarnaast komt er een plan voor de informatievoorziening Slim WM (landsdekkend informatiesysteem).
Overkoepelend parapluplan
Een ‘dummy’ is zeker nodig, omdat van de zes regionale plannen, het plan van het WMCN en voor de informatievoorziening Slim WM één overkoepelend parapluplan moet worden gesmeed. ‘Dit is een soort samenvatting van alle plannen, voorzien van context en samenhang’, legt Kirsten uit. ‘Zodat onze opdrachtgever, het DG Water en Bodem, en ook het BPZ er straks zo gemakkelijk mogelijk een besluit over kunnen nemen.’ Ciska geeft aan dat ook de regio’s zelf moeten nadenken over de vaststelling van hun regionale plan van aanpak. ‘Dat vind ik zelf wel ingewikkeld, omdat ik nu nog niet zo goed kan inschatten op welk niveau dit moet gebeuren. Besluitvorming over Slim Watermanagement vindt nu deels in de regio’s op directeursniveau plaats. Maar omdat het BPZ het parapluplan Slim Watermanagement 2.0 bespreekt, moeten we het intern misschien toch op bestuursniveau beleggen. Dat is iets waar ik nog niet uit ben en wat we ook met de opdrachtgever DGWB moeten bespreken.’ Kirsten vult aan: ‘Ik denk dat er in de regio in elk geval afstemming moet plaatsvinden met de voorbereiders van het BPZ. Je moet als regio immers zien te voorkomen dat de bestuurders straks verrast zijn.’
Strak geregisseerd proces
Voor het opstellen van de regionale plannen heeft Kirsten als trekker een stappenplan bedacht. ‘Een strak geregisseerd proces zonder uitloopmogelijkheden. Dit betekent dat de regio’s op 1 juli de 50%-versie moeten opleveren, in september de 80%-versie en in november de 99%-versie. Doel is namelijk dat het BPZ tijdens het eerste overleg van 2022 positief reageert op het plan van Slim Watermanagement. En daar werken we met z’n allen naartoe.’ Ciska beaamt dat de druk oploopt. ‘1 juli nadert met rasse schreden. En dat vraagt op dit moment qua inzet echt wel wat van ons als regio’s.’ Kirsten benadrukt dat de regio’s goed bezig zijn. ‘Ik realiseer me dat dit een andere manier van werken is. In de eerste planperiode stonden de doelen op hoofdlijnen vast en kon elke regio daar zijn eigen invulling aan gaan geven. Voor deze tweede planperiode moeten ze veel meer vooraf nadenken over wat ze willen doen en bereiken. En dat ook nog eens in combinatie met strakke deadlines. Dat is niet gemakkelijk.’ Volgens Ciska is het belangrijk dat de regio’s ondanks de druk die ze voelen hun huiswerk goed doen. ‘Ik denk dat alle regio’s hun uitdagingen wel in beeld hebben en nu goed moeten nadenken over wat ze als regio tot en met 2027 willen bereiken. In de 50%-versie gaat het vooral om het wat en met wie. En in de versies daarna nemen we ook het hoe, de vereiste capaciteit en de benodigde middelen op. Maar feit is wel dat we op 1 juli inzichtelijk moeten hebben wat we de komende jaren willen gaan doen.’
Next step
Wat gebeurt er als het plan van aanpak eind dit jaar klaar is? ‘Dan gaan we natuurlijk niet op onze lauweren rusten’, lacht Ciska. ‘We gaan gewoon door met wat we nu al doen: operationeel waterbeheer in goede afstemming met elkaar vormgeven. Tegelijkertijd gaan we ook aan de slag met Slim Watermanagement 2.0.’ Daar is Kirsten het mee eens. ‘We gaan verder op dezelfde leest, maar werken ook toe naar het borgen van Slim Watermanagement, naar implementatie in de lijn. Denk aan het beheer en onderhoud van de ontwikkelde tools en instrumenten en het inregelen van de benodigde capaciteit.’ En als we nog verder vooruitblikken; komt er ook een Slim Watermanagement 3.0? Ciska denkt van niet. ‘Maar ik zie wel een soort Slim Watermanagement Next Step voor me. Waarbij we ons niet richten op het hier en nu, zoals we nu doen, maar verder vooruitkijken naar toekomstige ontwikkelingen en hoe Slim Watermanagement hierop kan inspelen. Denk aan de zeespiegelstijging of de impact van grote infrastructurele werken.’ Kirsten vindt dit een interessante gedachte. ‘Het idee dat we als Slim Watermanagement-community meer aan de voorkant mee moeten praten over dit soort belangrijke ontwikkelingen, spreekt me zeker aan. We beschikken over ongelooflijk veel kennis. Die denkkracht zouden we meer moeten benutten.’