Praktijkproef Droogte Volkerak-Zoommeer

Rijkswaterstaat, de waterschappen Scheldestromen, Brabantse Delta en Hollandse Delta en de provincie Zeeland hebben in het najaar van 2020 samengewerkt aan de ‘Praktijkproef Droogte Volkerak-Zoommeer’. Tijdens deze proef werd in de echte omgeving gesimuleerd hoe effectief de maatregel ‘Peilopzet’ is in tijden van extreme droogte.

De proef vond plaats vanuit het landelijke programma Slim Watermanagement. De maatregel ‘Peilopzet’ is beschreven in de Redeneerlijn Volkerak-Zoommeer. Peilopzet kan worden ingezet voorafgaand aan een verwachte langdurige periode van extreem lage Rijnafvoer, waarbij weinig tot geen zoetwater vanuit het Hollands Diep door de Volkerakinlaatsluizen kan stromen. De verwachting is dat de maatregel zorgt voor een versterking van de droogtebestendigheid van het huidige waterbeheer van het meer.

Opzet praktijkproef

De praktijkproef bestond uit twee subproeven. Bij beide proeven werd er geen zoetwater meer ingenomen via de Volkerakinlaatsluizen. Bij de ene proef werd wel doorgespoeld via de Bathse Spuisluis, waardoor de onderste peilgrens eerder bereikt werd. Bij de tweede proef werd water vastgehouden; er werd dus niet doorgespoeld via de Bathse Spuisluis. Gevolg van deze tweede proef was dat het zoutgehalte toenam. Zowel voor, tijdens als na afloop van de proeven werd de situatie in het meer (peil en zoutgehalte) uitgebreid gemonitord. De proeven vonden plaats vanuit het reguliere waterbeheer en binnen de grenzen van het Waterakkoord (peil en zout). Zo vonden de subproeven plaats buiten het vogelbroed- en groeiseizoen. Ook werd na afloop van beide proeven gekeken hoe snel de normale situatie zich herstelde.

437552

Resultaten en conclusies

De Praktijkproef Droogte Volkerak-Zoommeer heeft bij de gezamenlijke waterbeheerders en de andere omgevingspartners geleid tot veel betrokkenheid en inzicht in de werking van het systeem. Ook is er veel nieuwe gedeelde kennis opgedaan over de toepassing van de maatregel, over de wijze waarop het zout zich verspreidt in het meer en over de monitoring. Belangrijke conclusies zijn:

  • Het opzetten tot het maximumpeil duurt 3 tot 4 dagen en vergt daarom een besluit ongeveer 5 dagen voordat de inlaat wordt gestaakt.
  • Het besluit tot het inzetten van de maatregel vraagt om een grondige afweging van belangen. Te denken valt aan het peil- en zoutbeheer in het Volkerak-Zoommeer en de eventuele voor- en nadelen voor de zoetwatervoorziening van de omringende gebieden. Peilopzet kan in droge perioden namelijk nadelige consequenties hebben voor de zoetwatervoorziening van West-Brabant.
  • Succesvolle toepassing van de maatregel verlengt de tijd totdat de waterstand tot het minimumpeil is uitgezakt met 6 dagen wanneer wordt gespoeld en met ongeveer 25 dagen wanneer het doorspoelen volledig wordt gestaakt.
  • Hier staat tegenover dat bij het staken van doorspoelen het zoutgehalte in het hele meer toeneemt. Dit blijft lange tijd uit het zicht van het vaste meetnet, doordat het zout zich over de bodem verspreidt.
  • Uit de resultaten van de proef volgt geen eenduidig voorkeursscenario. Dit scenario is in de meeste gevallen een resultante van de actuele verwachtingen voor weer, rivierafvoer en waterstanden in combinatie met de situatie in het meer op het moment dat het besluit tot het inzetten van de maatregel wordt genomen, inclusief de watervraag van de omringende gebieden. In de praktijk zal een gemengd scenario – van spoelen en niet spoelen – het meest voor de hand liggen.

Aanbevelingen vervolgonderzoek en ontwikkelingen

De eindrapportage van het onderzoek geeft een aantal aanbevelingen voor vervolgonderzoek en ontwikkelingen:

  • Optimaliseer de doorspoeling, bij voorkeur na oplevering van het Innovatieve Zoet-Zout Scheidingssysteem in de Krammersluizen.
  • Plaats ook zoutsensoren dieper in de waterkolom, zodat zout eerder in het zicht komt van het vaste zoutmeetnet.
  • Voer vaker varende metingen uit, omdat deze beter zicht geven op de zoutgehaltes.
  • Gebruik zoutmodellen als aanvullend hulpmiddel op de zoutmetingen om oorzaken en effecten te koppelen.
  • Onderzoek de meest doeltreffende maatregelcombinaties voor verschillende situaties en leg de resultaten vast in een operationeel beslisinstrumentarium als onderdeel van het operationele peilbeheersysteem, om discussie in de uitvoering te voorkomen.

Hoe nu verder?

De resultaten van de Praktijkproef Droogte Volkerak-Zoommeer worden teruggekoppeld aan de Werkgroep Slim Watermanagement Volkerak-Zoommeer. In deze werkgroep zijn alle betrokken waterbeheerders vertegenwoordigd. Zij zullen op basis van een voorstel van Rijkswaterstaat (als waterbeheerder van het meer) besluiten hoe de opgedane kennis, de conclusies en aanbevelingen worden meegenomen in het vervolg. Daarnaast worden stakeholders geïnformeerd.

Meer informatie