Architectuur
De IV Slim WM wordt onder architectuur gebouwd. Dit betekent dat de ontwikkelaars van de IV Slim WM zich moeten houden aan kaders en principes.
De kaders en principes voor de IV Slim WM zijn afkomstig uit vastgestelde referentie-architecturen zoals NORA (Nederlandse Overheid Referentie Architectuur), EAR (Enterprise Architectuur Rijksdienst), IWEA (IenW Enterprise Architectuur), REA (RWS Enterprise Architectuur) en WILMA (Waterschaps Informatie & Logisch Model Architectuur). Per fase wordt een architectuurdocument opgesteld, waarin de architectuur en de keuzes steeds gedetailleerder en concreter worden uitgewerkt. De koninklijke route is dat na de globale architectuurschets (GAS) er een Project Start Architectuur (PSA) volgt en daarna een Solution Architectuur (SA). Een architectuurboard ondersteunt de opdrachtgever.
Globale architectuurschets
Een van de stappen in het proces van de IV Slim WM is het opstellen van een globale architectuurschets (GAS). De GAS is het eerste architectuurdocument, dat bij de start van ieder groot project/programma met een IV-component wordt opgesteld. De GAS wordt opgesteld onder verantwoordelijkheid van de opdrachtgever, in het geval van Slim WM is dit het DG Water en Bodem. Die stelt de GAS ook vast. De architectuurboard IV Slim WM monitort of de IV Slim WM volgens de GAS wordt gerealiseerd en of afwijkingen voldoende zijn beargumenteerd. De architectuurboard is adviserend (aan het project en de opdrachtgever).
Belangrijkste elementen
De GAS bevat de kaders en richtlijnen voor de IV Slim WM en geeft een beeld van hoe de IV Slim WM eruit komt te zien, maar niet hoe deze gebouwd moet worden. De belangrijkste elementen van de GAS IV Slim WM zijn:
- Processen: een beschrijving van de (regionale) watermanagementprocessen, die de IV Slim WM ondersteunt.
- Systeemcomponenten: een overzicht van de belangrijkste modules van het informatiesysteem en hun onderlinge relaties.
- Functionaliteit: een beschrijving van de voornaamste functionaliteiten van de modules, om aan de gebruikersbehoefte te voldoen.
- Koppelvlakken: een beschrijving van de koppelvlakken tussen de IV Slim WM en de systemen van de waterbeheerders. Via deze koppelvlakken vindt de informatie-uitwisseling plaats.
- Gegevensstromen: kaders voor het uitwisselen van gegevens tussen de IV Slim WM en de koppelvlakken.
De figuur hieronder geeft de systeemcomponenten van de applicatiearchitectuur van de IV Slim WM weer:
Reviewrondes en CIO-oordeel
Tijdens het opstellen van de GAS heeft een aantal reviewrondes plaatsgevonden. Naast opdrachtgever DG Water en Bodem, het programma Slim WM en vertegenwoordigers van de gebruikers, hebben ook inhoudelijk deskundigen waterbeheer en de architectenfora van de waterschappen en Rijkswaterstaat input geleverd en feedback gegeven. Alle ontvangen feedback is verwerkt in de GAS. Grote IV-projecten hebben daarnaast een positief CIO-oordeel (advies van de Chief Information Officer) nodig om van start te kunnen. Het CIO Office beoordeelt onder andere de GAS, de businesscase en het programmaplan en brengt een advies uit.
De GAS is inmiddels afgerond en hier te lezen (pdf, 2.7 MB). De volgende stap is dat de applicatiearchitectuur verder wordt uitgewerkt in een Project Start Architectuur (PSA). Op basis van deze PSA wordt de IV Slim WM ontwikkeld.
Project Start Architectuur
De Project Start Architectuur (PSA) werkt de globale architectuurschets (GAS) verder uit. Het is een samenhangende beschrijving van de software, data en technische infrastructuur die samen de IV Slim WM gaan vormen. In gewone taal: zoals de gebruikers hebben beschreven wat de IV Slim WM moet kunnen, beschrijft de PSA hoe de IV Slim WM gebouwd gaat worden. De PSA geeft daarbij een analyse van het verschil tussen de huidige situatie en de gewenste eindsituatie. De PSA is gehouden aan de kaders beschreven in de GAS en kan hiervan niet afwijken zonder akkoord van opdrachtgever DG Water en Bodem. De PSA moet de opdrachtgever het vertrouwen geven dat zijn vraag goed begrepen is en dat de oplossing past binnen de kaders. De PSA IV Slim WM wordt gezamenlijk opgesteld door architecten van Rijkswaterstaat CIV, het Waterschapshuis en het Informatiehuis Water.
Belangrijkste uitgangspunten
De belangrijkste uitgangspunten die bij het opstellen van de PSA worden gehanteerd zijn:
- De overheid (Rijkswaterstaat, waterschappen, KNMI, etc.) is data-eigenaar, zorgt voor datakwaliteit en distributie (Slim WM gaat ervan uit dat dit geregeld is/wordt; dit is een opgave voor de waterbeheerders zelf, zoals de GAS).
- Eerst pilotschermen vervangen door productieschermen (vereist distributie van data).
- Daarna geografisch uitbreiden (functioneel stabiel).
- Daarna functioneel uitbreiden.
- Vervangingsaanpak pilotschermen: vanuit WILMA en het rijksbeleid kijken we eerst of hergebruik (bestaande IV-/ICT-bouwstenen in eigendom bij waterbeheerders) mogelijk is. Zo niet, dan eerst ‘koop’ en anders ‘maak’. Dit wordt beschreven in de inkoopstrategie IV Slim WM.
- Aquo- en Digitale Delta-standaard voor API's.
Aan de verdere uitwerking van de PSA wordt nog gewerkt. Als de PSA IV Slim WM gereed is, wordt deze informatie aangevuld.